Tot de Nek in de Drek

Het is al een tijdje geleden, maar als ik er aan terugdenk kan ik niet stoppen met (glim)lachen. Ik heb het over de mudrun die ik in juli deed, “Tot de Nek in de Drek”. De blauwe plekken zijn verdwenen, mijn knie doet geen pijn meer. De herinneringen vervagen echter niet. Hoe ik aan die blauwe plekken en zere knie kwam? Dat vertel ik hieronder. 

Het was een bijzondere race, mijn eerste mudrun van dit soort. Ik had al wel eens een Strongsiterrun gedaan en was als toeschouwer bij een Strong Viking run geweest. Het grote verschil met die twee? Er wordt bij “Tot de Nek in de Drek” (TDNIDD) iets minder van je armen gevraagd, maar wel heel veel van je benen en je algehele conditie.

Voorbereiding

Tja, de voorbereiding… Ik heb niet extra krachttraining gedaan, niet extra push-ups of zo om mijn armen te versterken. Naarmate 7 juli dichterbij kwam, werd ik dan ook best wel zenuwachtig. Waarom had ik ingestemd om mee te doen met de 15km? Was 1 rondje van 7,5 niet genoeg? Maar ach, ik zou toch wel lol hebben, samen met mijn zusje. Tot zij helaas moest afmelden door ziekte. Dan maar alleen? Nee, als het even kan, niet hoor! En zo wist ik last-minute Joyce over te halen met mij mee te gaan.

Let’s go tot de nek in de drek!

Eenmaal daar, was het al snel tijd om het startvak in te duiken. Het was heerlijk warm, een graad of 25. Daarnaast ook heel droog, waardoor de eerste 100 meter in een grote stofwolk verliep. Ademhalen was zelfs lastig met zoveel opwaaiend zand. Al snel doken we voor de eerste keer in het water: een klein beekje, waar we tot de knieën doorheen waadden. Door het bos, in een modderpoel om uit te komen bij een aardappelkweker.

Daar klommen we over een aardappelberg, door verschillende kratten met aardappelen om aan de achterkant de grote schuur weer uit te gaan. Door het maïsveld, weer het bos in en aan de andere kant van de weg verder, langs een beekje. Deze beek zag groen van het kroos, net als wijzelf toen we er doorheen waren geweest. Lekker verfrissend wel, op zo’n warme dag!

Een stukje verderop klommen we via een trapje omhoog, een houten plateau op om vervolgens het kanaal in te springen. Eenmaal aan de overkant, zagen we dat we na een paar honderd meter weer het kanaal over mochten. Nu niet met een hoge sprong, maar we konden tot halverwege over een soort plastic steiger lopen. Weer het water in, aan de andere kant er uit om vervolgens een grote container in te mogen klimmen, gevuld met zaagsel! Tja, dat we compleet bedekt waren met zaagsel zal geen verrassing zijn.

Het echte werk

Nadat we nogmaals het kanaal in mochten om er via een net aan de brug uit te klimmen, kwamen we in de buurt van de sportvelden. Eerst nog door “het moeras”, om vervolgens een grote bak in te duiken met grijze, slijmerige, onwijs stinkende smurrie. Wat het precies was weet ik niet, maar we zaten er tot de nek toe onder, en zelfs meer dan dat! Gelukkig konden we het merendeel weer van ons afwassen in een knie-diep meertje waar we doorheen moesten, om er via “douches” uit te klimmen.

Vele houten  stellages, modderige greppeltjes en klimnetten verder waren we bijna weer bij het start-/finishterrein, waar de splitsing van de 7,5 en 15km was. Eerst mochten we nog door trenches met dezelfde vieze smurrie, om vervolgens nog een aantal obstakels over te klauteren. Op één van die hellingen slipte mijn voet uit het net. KNAL! Mijn knie maakte niet echt zacht contact met de houten plaat. Jammer dan, we gaan gewoon door!

De tweede ronde

Onder de opblaasbare “Steven Pig” door, om hetzelfde rondje nog een keer te maken dus!

De eerste paar kilometer bestond vooral uit ondiep water en klimmen en klauteren. Mijn knie begon toch wel erg pijnlijk te worden, zodat ik de aardappelberg en kratten heb overgeslagen. Ik was heel blij toen we weer bij de “kroossloot” waren. Dat water gaf flink wat verkoeling aan mijn knie!

Nadat we het kanaal weer hadden gehad, kwamen we opnieuw bij “het moeras”. Ditmaal besloten we om allebei een opblaas-beest mee te nemen, die de organisatie in het moeras had gelegd. Joyce nam een krokodil onder haar arm, ik ging met een zwemband met een watervogel verder. Wàt een lol kun je daarmee hebben! En het haalde mijn aandacht een beetje weg bij mijn knie.

Weer bij de eerste bak met vieze smurrie gaf ik mijn zwembandje aan een vrijwilliger, Joyce nam Kroko mee door de bak, onder de netten door. Dit keer lukte het mij redelijk om mijn gezicht schoon te houden, maar de rest…

Iets verderop waren weer een paar obstakels waarbij we over schotten heen moesten klimmen, die ik toch maar oversloeg. Het spektakel vond ik nog steeds geweldig, maar die pijn in mijn knie was echt niet leuk meer. Steeds langzamer gingen we, Joyce probeerde me op allerlei manieren op te peppen maar ik werd toch wel steeds stiller en meer kortaf.

Tot we eindelijk weer op het hoofdterrein waren. Vanaf dat moment was het niet heel ver meer gelukkig. Weer via een houten helling omhoog, aan het net aan de achterkant weer omlaag, nog één keer door die laatste trenches… Na nog wat kleine hindernissen om het terrein heen kwamen we weer bij de splitsing en dit keer was het wèl de pijl van de finish die we konden volgen. Een grote schuimbak stond ons op te wachten.

Van top tot teen onder het schuim gingen we naar de laatste hindernis: een waterglijbaan! En net als bij al die andere hindernissen hoefden we hier ook niet te wachten maar gleden we met z’n tweetjes naast elkaar van die helling af, onze opblaasbeesten als trofeeën goed vasthoudend.

We did it!

Pas toen we eenmaal onderaan de glijbaan stonden, zag ik dat dit niet daadwerkelijk de finish was. Hup nog een klein stukje lopen, over de registratiemat om recht in de armen van de vrijwilligsters te lopen die ons de medailles omhingen.

Ons supportteam, bestaande uit mijn man en mijn zusje, stonden ons daar al op te wachten. Ze hadden best wat heen en weer gewandeld om ons op verschillende plekken te kunnen zien (en op de foto te zetten). Thanks!

We waren nat van top tot teen, stonken naar modder, hadden allerlei waterplanten in ons haar maar we hadden genoten! Ondanks de heerlijke temperatuur koelden wij wel snel af en gingen vlot naar de voetbalvereniging waar we konden douchen. Weer “citroentjesfris” stapten we op de fiets, terug naar huis. Dat fietsen was lastig, mijn knie had nu besloten om uiteindelijk toch te gaan opzwellen. Eenmaal thuis, heb ik toch maar een icepack gepakt, en ben ik heerlijk languit op de bank gaan liggen nagenieten van dit avontuur. De dagen hierna ontstonden de meest bijzondere blauwe plekken her en der op mijn armen en benen, ik bleef gelukkig maar 2 weken last houden van mijn knie.

Of dit voor herhaling vatbaar is? Absoluut! Het was super georganiseerd, heel afwisselend en uitdagend. Dus, wie weet… Tot volgend jaar?

 

 

2 reacties op “Tot de Nek in de Drek

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.